Slechte luchtkwaliteit heeft op veel manieren invloed op de geestelijke gezondheid, zo blijkt uit een nieuwe review van de Universiteit van Oxford, gepubliceerd in het British Journal of Psychiatry.

Onder leiding van professor Kam Bhui aan de afdeling Psychiatrie van de Universiteit van Oxford, analyseerden onderzoekers van het BioAirNet-programma bestaande studies die keken naar de effecten van zowel binnen- als buitenluchtverontreiniging tijdens het hele leven, vanaf de geboorte en zwangerschap tot de adolescentie en volwassenheid.

Ze vonden bewijs dat blootstelling aan luchtvervuiling kan bijdragen of zelfs leiden tot depressie, angst, psychoses en misschien zelfs neurocognitieve stoornissen, zoals dementie. Er waren ook aanwijzingen dat kinderen en adolescenten mogelijk blootgesteld worden aan luchtvervuiling tijdens kritieke fasen in hun geestelijke ontwikkeling, waardoor ze een verhoogd risico lopen op ernstige gevolgen en aanzienlijke toekomstige geestelijke gezondheidsproblemen.

Bijkomende risicofactoren zijn onder meer slechte huisvesting, overbevolking, armoede, een gebrek aan groene ruimtes en individuele sociale en psychologische kwetsbaarheden, zoals gebrek aan toegang tot ondersteuning, verzorgers of veilige ruimtes.

Fijnstof

Volgens professor Bhui zijn luchtvervuiling en geestelijke gezondheid beide belangrijke uitdagingen waar de wereld nu en in de komende jaren mee te maken moet hebben. Dit maakt dit onderzoeksterrein tot een essentiële prioriteit voor de volksgezondheid. Onze review toont aan dat er opkomend bewijs is van verbanden tussen slechte luchtkwaliteit en slechte geestelijke gezondheid, evenals verbanden met specifieke psychische stoornissen.

In het bijzonder zijn vervuilende luchtpartikels, waaronder bioaerosolen (stofdeeltjes met een biologische oorsprong), hiermee in verband gebracht. Fijnstof maakt deel uit van een complexe reeks omgevingsrisicofactoren, waaronder geografie, deprivatie, biologie en individuele kwetsbaarheden.

We hebben meer onderzoek nodig om deze causale verbanden te begrijpen en om een aantal andere belangrijke kennishiaten te onderzoeken, zoals de mechanismen waarmee deeltjes en bioaerosolen gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken en verergeren. Er is minder onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de binnenlucht en hoe dit van invloed is op de gezondheid, en weinig specifiek onderzoek naar bioaerosolen.

Bhui: We hebben betere manieren nodig om blootstelling aan vervuiling te meten en te begrijpen hoe klimaatverandering de luchtvervuiling beïnvloedt. We pleiten ook voor meer longitudinaal onderzoek om de effecten op kinderen en jongeren naarmate ze opgroeien te begrijpen.

Slechte luchtkwaliteit is al eerder in verband gebracht met een slechtere lichamelijke gezondheid en de ontwikkeling van ziekten, waaronder sommige vormen van kanker, maar tot nu toe is er weinig aandacht besteed aan hoe luchtverontreinigende stoffen ook de geestelijke gezondheid kunnen beïnvloeden.

Volgens Bhui kan het aanpassen van blootstelling aan slechte luchtkwaliteit binnens- en buitenshuis de algehele gezondheid verbeteren. Maar gezien de hoge niveaus van ernstige geestesziekten op plaatsen waar luchtvervuiling het grootst is, met name in armere en stedelijke gebieden, en de verbanden tussen bijvoorbeeld kanker en ernstige geestesziekten, kunnen er gemeenschappelijke oorzaken en risicofactoren zijn die begrepen en aangepakt moeten worden.

Je vindt het hele (Engelstalige) artikel hier.

Bron: GGZ Totaal