Terug

Bericht

Een familielid met een verslaving heeft grote impact op je eigen leven

Dorine van Namen werkt bij Kenniscentrum Zorginnovatie en promoveert op de gevolgen van verslaving voor naasten; in dit geval studenten van de Hogeschool Rotterdam. We zagen dat studenten met een verslaafd familielid in slechtere fysieke en psychische gezondheid verkeren, vaker studievertraging hebben en zelf ook meer worstelen met middelengebruik.

Mijn idee voor het onderwerp is gebaseerd op eigen ervaringen; ik realiseerde me dat natuurlijk veel meer mensen kampen met dit soort ervaringen. Die doen uiteraard wat met je. Er wordt alleen niet veel over gesproken en weinig kennis over gedeeld. De meeste mensen met familieleden met verslaving lossen het toch meestal in hun eigen wereldje op. Het leek mij goed om dat patroon zichtbaar te maken en te laten zien hoe de problemen die je ervaart als er verslaving in je gezin of familie is, op elkaar lijken. Je zit toch allemaal in een vergelijkbare situatie en je maakt hetzelfde mee.

Ik doe hier nu drie jaar promotieonderzoek naar. Ik begon met een groot kwantitatief onderzoek, een vragenlijstonderzoek, waar bijna 6000 hogeschoolstudenten aan meededen. Daarvan bleek 16 procent een familielid te hebben met verslavingsproblemen. Het was de eerste keer dat we deze doelgroep echt concreet in beeld kregen en van die 16 procent schrokken we behoorlijk. Op basis van het vragenlijstonderzoek zagen we ook dat studenten met een verslaafd familielid in slechtere fysieke en psychische gezondheid verkeren, vaker studievertraging hebben en zelf ook meer middelen gebruiken. Voornamelijk drugs en roken.

Vervolgens ben ik met dertig van die studenten verder gaan praten. Ik volg ze nu al drie jaar en ieder jaar ga ik met ze in gesprek over verschillende themas. Waar heb je precies last van, hoe ziet jouw ongezondheider precies uit, hoe ga je met je problemen om? Ze hebben last van depressieve klachten, angstklachten en een derde van hen heeft posttraumatische stress. Veel lichamelijke klachten ook, onverklaarbare hoofdpijn, buikpijn en rugpijn.

In de vragenlijst zagen we dat het eigen middelengebruik is verhoogd. Deels door wat ze als voorbeeld zien, maar er kan ook een genetische oorzaak achter zitten, want verslaving is deels erfelijk. Als het gaat om eigen middelengebruik zie ik in de interviewgroep overigens wel variatie. Sommigen drinken helemaal niks, die worden al misselijk van de geur van alcohol. Zij leven eigenlijk een heel gezond leven. Anderen worstelen juist zelf ook met problemen met hun eigen middelengebruik en hebben veel moeite om de fles of drugs te laten staan.

Allemaal hebben ze psychisch geweld meegemaakt. Boodschappen als je bent niks waardof je doet er niet toehebben nogal impact op je leven. Een deel heeft daarnaast ook fysiek geweld meegemaakt en een enkeling ook seksueel geweld.

Als je mensen drie jaar lang interviewt over een onderwerp dat belangrijk voor ze is, krijg je uiteraard een relatie met ze. Dat is ook gebeurd. Ik sprak ze eens in het jaar, soms wat vaker, en ook tussendoor hield ik wel contact. Toen Covid uitbrak, heb ik een extra gespreksronde gehouden. Deze jongeren wonen soms nog thuis of samen met een partner met verslavingsproblemen. Best heftig natuurlijk wat er in zon periode in een gezin kan gebeuren, helemaal in deze gezinnen.

Deels werden de problemen erger door Covid. Maar tegelijkertijd zag ik dat het voor sommige studenten ook echt een opluchting betekende. Ze hoefden niet meer naar hun ouders en zich daar niet eens schuldig over te voelen, want het mocht gewoon niet vanwege de quarantainemaatregelen. Ze werden minder geconfronteerd met de verslaving en alle stress die daarbij hoort. En dat was ook een opluchting. Eindelijk kwamen ze even aan zichzelf toe en was er ruimte om te beseffen wat ze meemaakten en dat ze er misschien iets mee moesten. Erover praten bijvoorbeeld.

Toen ik ze vroeg wat voor hulp ze hebben gekregen en hoe ze die hulp hebben ervaren, kreeg ik veel verschillende antwoorden. De ruimte krijgen om over hun ervaringen te praten werd door de meesten als helpend ervaren. Natuurlijk moet je dat wel kunnen, en jezelf openstellen; dat kan of wil niet iedereen. Belangrijk daarbij is ook je gesprekspartner. Die moet openstaan voor wat jij zegt en niet oordelen of ongewenst advies geven. Meedoen met het onderzoek heeft hen vaak ook geholpen, zeggen ze. Voor sommigen was het zelfs de eerste keer dat ze er met iemand over spraken. Ik was natuurlijk ook redelijk neutraal. Geen therapeut en geen docent die ze een cijfer gaat geven. Het feit ook dat iemand ik dus vier jaar lang wordt vrijgesteld om dit onderzoek te doen, was voor hen een vorm van erkenning. En ze beseften ook dat ze niet alleen zijn, want er zijn sowieso nog 29 anderen die meedoen aan dit onderzoek.

Hopelijk zorgt mijn onderzoek dat er wat verandert en dat er meer gepraat kan worden over het leven met een familieleden met verslavingsproblemen. Want praten is ontzettend belangrijk. De helpende steun die de studenten hebben ervaren, komt vaak uit informele hoek. Meer vanuit de eigen omgeving dan vanuit professionals. Dat vond ik zelf wel een eyeopener.

Bijzonder vind ik de manieren waarop ze ermee omgaan. Eentje is zich beter gaan voelen door stand-up comedy te gaan doen. Een ander heeft veel baat gehad bij heel intensief sporten. We moeten dus niet alleen naar de traditionele hulpverlening en cognitieve gedragstherapieën kijken, maar veel breder. Als hogeschool hebben wij net een grote subsidie gekregen om samen met twee andere hogescholen, zes boksscholen en GGZ-professionals voor deze doelgroep een boks-interventiete gaan opzetten. Boksen kan eraan bijdragen dat jonge mensen hun emoties en grenzen beter leren herkennen en aangeven. We hopen op deze manier een steentje bij te dragen aan die verbreding van het ondersteuningsaanbod.

Bron: Profielen/Humans of HR

» Meer informatie..
Gemiddeld (0 Stemmen)

Geen reacties gevonden..